Betere zetmeelverteerbaarheid met Dent-mais

header

Binnen de maisrassen onderscheiden we hoofdzakelijk twee genetische types: Dent-mais en Flint-mais.

Flint-mais werd in onze streken geintroduceerd in de jaren ’70. De Flint-maisrassen waren vroeg en hadden een goede koudetolerantie. Door sterke inspanningen van de veredeling zijn er sinds enkele jaren ook vroege, stabiele Pioneer-Dent-maisrassen beschikbaar in België.

Morfologische verschillen Flint-Dent

Het verschil tussen Flint-mais en Dent-mais is uiterlijk goed te zien. Dent-mais vertoont een putje in de korrel, die ook platter is. Flint-maïs heeft geen putje in de korrel, en heeft een ronde, harde en glazige korrel.


Het zetmeel in de korrel bij Flint-mais is sterk gebonden en zit vastgeklit door een specifieke eiwitstructuur, eigen aan Flint. Het zetmeel in een Dent-korrel daarentegen is veel minder sterk gebonden en komt veel makkelijker vrij.

Landbouwkundige verschillen Flint-Dent

Landbouwkundig gezien vertonen pure Dent-rassen een wat tragere jeugdgroei en komen ze wat later in bloei. Dat stelt hen in staat meer Droge Stof (DS) op te bouwen zodat Dent-types een hoger opbrengstpotentieel vertonen.
Een extra voordeel van Dent-mais is dat deze types beter tegen hitte en droogte kunnen.

Voordelen van Dent-mais

Algemeen betere zetmeelverteerbaarheid

header

Het zachte zetmeel uit de korrels van Dent-mais komt beter beschikbaar in de pens van de koe, tegenover Flint. Dit leidt tot hogere energieopnames en hogere producties. Een deel blijft bestendig en wordt verteerd in de dunne darm.
Bij Flint-mais bestaat de kans dat zetmeel ook de darm passeert en uitgescheiden wordt in de mest. We merken dan schuim in de mestput.

Dent-mais kan geoogst worden bij hoger DS-gehalte

Zetmeelbeschikbaarheid in functie van de afrijping van de kolf

Vandaag wordt mais niet meer geoogst aan 30% Droge Stof, maar eerder aan 35% tot 37% Droge Stof. Bij de rijpere mais is de voederwaarde hoger door een hoger zetmeelgehalte en is de DS-opname van het voeder hoger.

Bij het stijgen van het DS-gehalte daalt echter de zetmeelbeschikbaarheid. Dit is vooral het geval bij Flint-maisrassen. Talrijke proeven én ervaring uit de praktijk tonen aan dat Dent zich beter leent om te oogsten aan 35-37% DS (of zelfs hoger) dan Flint-mais.

Bovenstaande grafiek toont het verband tussen zetmeelbeschikbaarheid en DS % van de kolf. Duidelijk is te zien dat hoe rijper de kolf (hoog DS%), hoe meer de beschikbaarheid van het zetmeel afneemt. Flint-types vertonen hierbij een sterkere daling dan Dent-types. Het verschil loopt op tot meer dan 25 % gemiddeld.

Vroeger kuilen openen met Dent-mais

Zetmeelbeschikbaarheid in relatie tot de inkuilduur

Door de goede onmiddellijke beschikbaarheid van het zetmeel in Dent-mais is het mogelijk om snel de kuil te openen. Bij een snelle opening zal het zetmeel steeds goed beschikbaar zijn.

Bovenstaande grafiek toont de resultaten van een proef, uitgevoerd in Frankrijk (Bron: Lalotte et al., 2016 Univ. Lorraine, Nancy, Frankrijk; DuPont Pioneer). De zetmeelverteerbaarheid neemt toe naarmate de kuil langer gesloten blijft. Na 2 maanden loopt de zetmeelbeschikbaarheid van Flint-mais nog steeds 7% achter ten opzichte van Dent-mais. Na 6 maanden is de zetmeelbeschikbaarheid nog verder gestegen. Echter, de uiteindelijke zetmeelverteerbaarheid van Flint bereikt nooit het niveau van Dent-mais.

Pioneer Brochure BE 2022

Nieuwe folder : Pioneer Dent-mais


Binnen de maisrassen onderscheiden we hoofdzakelijk twee genetische types : Dent-mais en Flint-mais.

De korrel van Dent-mais is zachter waardoor het zetmeel beter beschikbaar is voor de koe.

In onze nieuwe folder 'Pioneer Dent-mais' beschrijven we de verschillen tussen Dent-mais en Flint-mais. We bespreken de belangrijkste kenmerken en de voordelen van Dent-mais. 

Download de folder.